Vuur

Er was brand in mijn dorp. Niet zomaar een brand. Echt een enorme brand. Het was zelfs onderwerp in het Hart van Nederland. En ja, dan ben je dus een hele grote brand. In ieder geval in dit land. Afgelopen vrijdagnacht brandde restaurant Grand Italia tot de grond toe af. En met die brand is er een gat geslagen in de collectieve geschiedenis van dit dorp. Want we hebben het hier over het voormalige Hotel Café Restaurant Roelofsen. En Roelofsen. Dat was dit dorp. Het was de plek waar we naar toe gingen om met elkaar te trouwen. Om feest te vieren. Om toneel te spelen. Om stiekum seks te hebben in de toiletten. We werden er dronken. We vergaten er onze kinderen, die we tijdens het drinken even onder het biljart hadden gelegd. We kochten er ijs. Patat. We gingen er zelfs dood. Het was onze voetbalkantine. Onze speeltuin. De kraamkamer. We vierden er Sinterklaas. Oud en Nieuw. Er waren huldigingen. Gymnastiekuitvoeringen. Oprichtingsvergaderingen. Pluimveetentoonstellingen. En dat monumentale gebouw is nu helemaal weg. Voor altijd. Mijn geboortehuis staat op een steenworp afstand. Ik heb er vele zorgeloze jaren beleefd. Soms onder protest. Ik heb nog een foto waarop ik samen met mijn broer in een soort van broekpak op een bruiloft te zien ben omdat mijn moeder graag zelf de kleding wou verzorgen. Denk aan Dumb and Dumber maar dan zonder de humor. Nu weet ik dat ze gewoon het geld niet had voor een dagje winkelen. En koester ik dat beeld. Ik heb er zelfs officiëel mijn debuut beleefd op het toneel. De allereerste keer als jongetje in een wit broekje met een wit hemdje aan, terwijl ik voor een bomvolle zaal met dorpsgenoten mijn sprong over het paard ter plekke veranderde in een sprong tegen het paard. Daarna kwamen de toneeluitvoeringen van de PJGO. De MAVO show. Met bandjes optreden in de gymnastiekzaal. Een stotterende wethouder die ons feliciteerde met het behalen van het Het Nederlands Kampioenschap Plattelandscabaret. En samen met G. van der Kroon eindelijk solo in de Grote Zaal. De Grote Zaal van Hotel Café Restaurant Roelofsen. En dat zijn alleen maar mijn herinneringen. Er zijn er duizenden. Wat me rest is het danken van de wind. De wind die precies de goeie kant op stond zodat de familie die het café en de zaal Bello aan de achterkant bestieren het allemaal overleefd hebben. We hadden net drie uur daarvoor afgesproken dat ik in die zaal zou gaan optreden. Dat is dan bij deze bevestigd. Prik maar een datum!