Taal

Ik kreeg een mailtje van een lief meisje die me vroeg of ik haar uit kon leggen hoe je een liedtekst moet maken. Laat ik beginnen met zeggen dat het een volwassen meisje was. Ik wil straks geen boze krantenlezers die tegen mijn ramen staan te boken. Maar ik neem nu eenmaal in mijn teksten geen blad voor de mond. Ik schreef haar terug dat een liedje vaak begint met een openingsregel. En de enige functie die de openingsregel heeft is om bij de luisteraar direkt een reactie op te wekken: ‘ What de Fuck! Zong ie dat nou echt…?!’ Ik geef hier een paar voorbeelden. ‘Als de neger een lul heeft dan ben ik er eentje’. Of. ‘Ik betaal nooit meer bij de Griek.‘ En als je werkelijk iedereen meteen bij de kladden wilt grijpen is dit ook een hele leuke:’ God is zo dood als een pier.’ Je hoeft het niet eens te zingen. Er zijn nu al mensen die de radio uit zetten. Dat is dan jammer voor die mensen. Want het gaat natuurlijk helemaal niet om die openingszin. Het gaat om de drie regels die volgen. Het eerste couplet! ‘ God is zo dood als een pier. Of hij zit kats niet op te letten. Er drijft een vluchteling in mijn bier. Van mij mag ie. Van mij mag ie!’
Vooral dat ‘Van mij mag ie! Van mij mag ie!’ is een mooie vondst. Daarmee heb je niet alleen een regel tekst te pakken die nog mee kan worden gezongen door een straalbezopen vrouw op de achterbank van een politieauto, de hele liedtekst ligt nu op een zilveren presenteerblaadje voor je. Want nu kan alles. ‘ Wat een verschrikkelijke dood. Met je zatte kop achter het stuur. En dan verzuipen in een sloot. Van mij mag ie! Van mij mag ie!’ Wat dit tweede couplet extra speciaal maakt is een maatschappelijk thema die we even aankaarten want echt, een dronken automobilist belachelijk maken, dat vindt werkelijk iedereen leuk. Nu gaan we er een meezinger van maken. Het refrein!
‘ Ik hou van alle mensen. Maar het meeste van de mijne. Die weten dat dit niet voor eeuwig is. En daar helemaal mee in het reine. ‘ Schitterend refrein. Al zeg ik het zelf. Dit zou BlØF kunnen zingen maar dan weet iedereen meteen dat ze dit niet zelf hebben geschreven. Daarna nog twee coupletten. Een refrein. Een blokfluit solo. En de laatste zin: ‘ Van haar mocht ik.’