Tubantia 6 november 2021

Het was echt een afschuwelijke gebeurtenis. Een absoluut dieptepunt in de geschiedenis van het Nederlandse theater. Dit had nooit zo verschrikkelijk uit de hand mogen lopen. Maar ja. We hebben allemaal de beelden gezien op CNN. Het leek wel oorlog. En daar wil ik om te beginnen mijn excuses voor aanbieden. Sorry.

Ook wil ik langs deze weg de vele nabestaanden mijn oprechte deelneming betuigen. Ik had als volwassen theatermaker beter moeten weten. Er lopen op dit moment zoveel korte lontjes rond in onze samenleving dat het kleinste vonkje het hele land al in lichterlaaie weet te zetten. En ik was inderdaad dat vonkje. Nou ja. Vonkje… Ik stond daar anderhalf uur lang als een waanzinnige om me heen te zwaaien met een vlammenwerper uit de schuur van mijn Ome Herman. Die met dat SS verleden. Dus. Sorry. Nogmaals.

Ik ga me ook niet verschuilen achter mijn zogenaamde ‘artistieke vrijheid’. Want het mag dan zo zijn dat ook ik het absolute recht heb om op het podium de grenzen op te zoeken, te slechten of steeds verder op te rekken, dit ging helemaal nergens over. Dit had niks meer met het oprekken van grenzen te maken. Hier knapte iets.

Het begon allemaal met een vrij onschuldige improvisatie. Iets over supportersgeweld. En dat we ons als theaterbezoekers in de handjes mochten knijpen. Dat we daar veel te beschaafd voor waren. Al hadden ook wij alle recht om eens zo maar iemand hartstochtelijk op de snufferd te slaan. Zeker als je weet welk soort publiek er in de Grote Zaal iets verderop zat. Klootzakken waren het. Idioten. Een zaal vol Farizeeërs. Of terroristen. MVV-vers! VVD’ers! Moslims!

Ik weet niet meer precies welke woorden ik gebruikt heb. Maar dat mijn publiek redelijk opgefokt na anderhalf uur topamusement de zaal verliet, dat kan ik niet ontkennen. Dat zou ook volstrekt zinloos zijn. Zeker na het lezen van het politierapport.

In de Grote Zaal was dus een bijeenkomst geweest van de plaatselijke Rotary die geld ingezameld hadden voor de weduwe van Frank Oranje. Veel parelkettingen. Nog meer stropdassen. En allemaal een Tesla. Iets waar mijn fans zelfs niet over durven te dromen. Mijn publiek komt altijd op de fiets. Of lopend. Iets anders kunnen ze niet betalen. En ja. Dat botst. Dat botste. Al op de trap. Dat botste al op de trap.

Binnen 15 minuten leek de foyer op de filmset van The Texas Chainsaw Massacre. Er kon wekenlang niet bij de kassa worden gepind omdat alle elektronica verstopt zat met menselijke restanten. Voorbijgangers die diverse toeschouwers tegen het raam geplakt zagen, dachten in allereerste instantie dat er een Halloween Party aan de gang was. Totdat ook die voorbijgangers moesten rennen voor hun leven. Want zo is mijn publiek. Die kunnen heel moeilijk het onderscheid maken tussen het theater en het echte leven.

Vanavond sta ik in Eindhoven. In de Grote Zaal is een kickboksgala. Nu maar hopen dat ik me weet te beheersen. Hals und Beinbruch!